1. Kees koopt een doos met 12 eieren. Als hij thuis komt, ziet hij dat 33% van de eieren kapot is gegaan. Hoeveel eieren zijn er kapot?
2. Miranda koopt een nieuwe broek. Normaal gesproken kost deze broek € 45,- Bij de kassa ziet ze dat ze 20% korting krijgt. Hoeveel korting krijgt ze?
3. Vera gaat een taart maken. Ze moet de hoeveelheid beslag en fruit in de juiste verhouding toevoegen. In haar bakblik kan 3 kg in totaal. Volgens het recept moet 70% van de taart uit fruit bestaan. Hoeveel kg is dat?
4. In een bioscoop zitten 450 mensen. Tijdens de pauze van de film gaat 22% naar de wc. Bereken hoeveel mensen dat zijn.
5. Op de verpakking van een chocoladereep staat dat 14 gram van de reep bestaat uit suikers. De reep weeg 250 gram. Hoeveel % suiker zit er in de reep?
6. Merel heeft een trui gekocht. De prijs was eerst € 66,-, maar ze heeft € 9,- korting gekregen. Hoeveel % korting heeft ze gekregen?
7. Op kantoor werken 220 mensen. 50 mensen komen dagelijks op de fiets. Hoeveel % is dat?
8. Op een school zitten 1650 leerlingen. Daarvan hebben er 429 een bril. Bereken hoeveel procent van de leerlingen een bril heeft.
9. Een winkel maakt reclame met twee aanbiedingen: Een radio van 275 euro nu voor 225 euro en een tv van 1250 euro nu voor 1025 euro. Bereken op welk apparaat je het hoogste percentage korting krijgt.
10. Emiel koopt een broek van € 70,-. Bij de kassa krijgt hij 15% korting omdat een naadje is losgelaten. Hoeveel moet hij nog betalen voor de broek?
11. Jolanda koopt een jas van €120,- in de uitverkoop. Ze krijgt 30% korting. Hoeveel moet ze bij de kassa betalen?
Maak jouw eigen website met JouwWeb