Kan ik wat vragen?
Excuse me, sir/madam, can you tell me the way to ...? = Pardon, meneer/mevrouw, kunt u me de weg vertellen naar ...?
Sure. = Natuurlijk.
Of course. = Natuurlijk.
Excuse me, could you tell me where the ... is please? = Pardon, kunt u mij vertellen waar de ... is?
I'm sorry. I can't help you. I'm a stranger here myself. = Het spijt me. Ik kan u niet helpen. Ik ben hier niet bekend.
It is tall. = Het is groot.
It is taller than that building. = Het is groter dan dat gebouw.
It is the tallest building. = Het is het grootste gebouw.
It is exciting. = Het is spannend.
It is more exciting than that place. = Het is spannender dan die plek.
It is the most exciting place. = Het is de spannendste plek.
go straight on = ga rechtdoor
turn left/right = ga links/rechts
take the first/second/third street/turning on the right/left = neem de eerste/tweede/derde straat/afslag naar rechts/links
I go shopping. = ik ga winkelen.
you go shopping. = jij gaat winkelen.
he/she goes shopping. = hij/zij gaat winkelen.
I went shopping. = ik ging winkelen.
you went shopping. = jij ging winkelen.
he/she went shopping. = hij/zij ging winkelen.
I have a car. It goes very fast. = Ik heb een auto. Hij gaat erg snel.
I have a car. It went very fast. = Ik heb een auto. Hij ging erg snel.
Maak jouw eigen website met JouwWeb